Volledige verhaal ondergang B-24HVolledige verhaal ondergang B-24HVolledige verhaal ondergang B-24HVolledige verhaal ondergang B-24HVolledige verhaal ondergang B-24HVolledige verhaal ondergang B-24H

Volledige verhaal ondergang B-24H

De ondergang van de B-24H ‘Ramblin Wreck’                        door Sj. Damhuis

In de zomer van 1944 denken veel Nederlanders dat de oorlog voor de Kerstdagen wel afgelopen zal zijn. De Duitsers lijden zowel aan het Westfront als aan het Oostfront zware verliezen. De geallieerden zijn oppermachtig in de lucht. Op 15 augustus blijkt echter dat de strijd nog niet is gestreden. Door onvoorzichtigheid komen er die dag in onze regio negentien Amerikaanse piloten om het leven. Eén van de getroffen bommenwerpers stort neer achter Thij, ten zuiden van Gelderingen.

Het meest geproduceerde Amerikaanse vliegtuig uit de Tweede Wereldoorlog is de B-24H, er zijn er meer dan 18.000 van gemaakt. Het is primair bedoeld om tot aan 3600 kilo bommen te kunnen vervoeren en biedt zijn bemanning weinig comfort. In de cockpit zit men als sardines in blik. Eenmaal beschadigd door vijandelijke vuur, is het voor de piloot vrijwel onmogelijk om het toestel lang in de lucht te houden. Het is niet ongewoon dat het als een vlinder neerdwarrelt met de vleugels omhoog gevouwen. Het gangpad van de cockpit naar de enige uitgang bij de staart is erg smal. Het lukt lang niet alle inzittenden om daarlangs met een parachute op de rug op tijd de uitgang te bereiken. De combinatie van deze factoren bezorgt de B-24 de bijnaam ‘Vliegende Doodskist’.

Op die dinsdag 15 augustus 1944 krijgt de 23-jarige 1e luitenant piloot Robert (‘Bob’) Harrington uit Newton, Iowa, vroeg in de ochtend bericht dat zijn ‘kist’, de B-24H ‘Troublemaker’ (‘Herrieschopper’), reserve is en niet mee hoeft met de aanvalsvloot naar Duitsland. Hij ligt nauwelijks terug in bed of hij kan er al weer uit: hij is tóch nog aangewezen om als piloot in te vallen, in een vreemd toestel met een voor hem onbekende, negenkoppige bemanning. Ze behoren tot de 466e Bomb Group, die sinds maart 1944 is gestationeerd in het Engelse Attlebridge, vlak bij de stad Norwich.
 

Robert William Harrington  (1920-2009)

Iedere bommenwerper heeft een ‘nickname’, een koosnaam, vaak aangevuld met een passende versiering. Deze, die hij nu onverwachts moet gaan besturen, met serienummer # 41-28932, heet ‘Ramblin Wreck’ (‘Ronddolend wrak’) en is vernoemd naar een luxe Ford-sportauto uit 1930. Die de mascotte is van het Georgia Institute of Technology

Harrington heeft de crew van de ‘Ramblin' Wreck’ nog nooit gezien. Eén van hen is de 22-jarige 2e Luitenant Robert (‘Bob’) Borst uit Chenago County, New York. De ouders van Borst zijn oorspronkelijk afkomstig uit Amsterdam, en emigreren in de jaren twintig van de 20e eeuw voor een betere toekomst naar de Verenigde Staten. De luitenant heeft sinds 13 juli niet meer gevlogen. Op die dag, vier weken eerder, stortte zijn eigen machine, de B-24 ‘ Bird Dog’ (‘Jachthond’), in slecht weer tijdens het opstijgen neer. Als enige van de tien bemanningsleden heeft Bob de crash overleefd. Met de ‘Ramblin Wreck’ gaat hij zijn dertiende vlucht boven vijandelijk gebied maken.

Ook de 21- jarige rugkoepelschutter Tice Jones uit Rodger Mills County, Oklahoma, stapt weer in een vliegtuig. Drie dagen daarvoor heeft hij vanwege griep mogen afzeggen voor een missie naar Frankrijk met zijn vaste vliegtuig de B-24 ‘Gruesome Goose’ (‘Griezelige gans’). Na een voltreffer door Duits afweergeschut duikt deze Liberator het Kanaal in. Niemand van de tien koppige bemanning overleeft de crash.

Voor deze 15e augustus staat een aanval gepland op het Duitse vliegveld Vechta, ongeveer vijftig kilometer ten zuidwesten van Bremen. Vanaf daar opereert de modernste Duitse jager: de Messcherschmitt 262, het eerste vliegtuig ter wereld dat is uitgerust met straalmotoren. Het jachtvliegtuig staat in het rijtje superwapens waarmee Hitler in 1944 nog denkt het verloop van de oorlog beslissend te kunnen keren .

In totaal doen er ruim negenhonderd bommenwerpers mee aan de actie. Ze worden geëscorteerd door ongeveer vierhonderdvijftig Mustang- en Lightning-jachtvliegtuigen. De aanval is onderdeel van een grote geallieerde operatie. 

De vlucht over de Noordzee en de provincie Groningen verloopt rustig. Het is een mooie, onbewolkte zomerdag. De hele weg naar Vechta heeft de grote formatie geen last van Duits luchtafweergeschut of van vijandelijke jagers. Twee Liberators uit de formatie krijgen boven Duitsland technische problemen. De piloten besluiten om hun bommen niet af te werpen op Vechta, maar er zich tijdens hun terugvlucht van te ontdoen boven vliegveld Havelte. Dat is aangewezen als gelegenheidsdoel voor geallieerde bommenwerpers die hun lading door problemen niet boven de geplande locatie kunnen lossen.

Rond 12.30 uur werpt de ‘Ramblin Wreck’ zijn 2300 kilo aan brandbommen af. Een succesvol bombardement, ‘Flugplatz Vechta’ ligt in puin, de stemming aan boord is opperbest. Opgelucht dat de missie goed is verlopen, begint het eskader aan de terugvlucht via Drenthe naar hun basis in Attlebridge.

Vijandelijk geschut vanaf de grond of uit de lucht is zó beperkt, dat de piloten van een aantal begeleidende jachtvliegtuigen besluiten om de formatie te verlaten en gronddoelen te gaan aanvallen rond het NS-station in Wolvega. Ze beschieten de gemeentelijk gasfabriek en vernielen een locomotief  op het perron volledig.

Die beslissing om de grote groep vrijwel onbeschermd verder te laten vliegen, is een enorme blunder. Hij heeft indirect geleid tot het neerstorten van vier bommenwerpers en twee Lightnings. Omstreeks 13.00 uur vallen ongeveer vijfentwintig Duitse jachtvliegtuigen de Liberators totaal onverwachts aan met de zon in de rug, zodat ze pas heel laat opgemerkt worden. Het zijn Messerchmits Bf 109 van het 5e en 53e ‘Jachtgeschwader’ van de thuisbasis Sachau, midden in Duitsland.

Van de veertig man in de vier neergeschoten Amerikaanse bommenwerpers zullen zeventien het leven laten en zestien komen in Duitse handen terecht. Slechts zeven worden door het lokale verzet in veiligheid gebracht. Twee Lightning-piloten komen ook om.

In een Duits gevechtsrapport lezen we over de aanval:

‘Op 15-08-1944 vlogen vanaf 11:50 uur over het op vliegveld Steenwijk ingezette deel sterke formaties viermotorige vijandelijke machines, die deels door jagerescortes werden begeleid op een hoogte van 5.000 tot 6.000 meter van oost naar west.

Om 13:04 uur kwamen uit het zuiden twee groepen Bf 109’s, gingen in aanvalspositie en vielen precies boven het vliegveld meteen een vijandelijke formatie aan, die zich zonder escorte op de thuisvlucht naar het westen bevond. In luttele minuten van de met groot elan uitgevoerde aanval werd de vijandelijke formatie verstrooid, respectievelijk vernietigd. Talrijke viermotorige machines, zo’n acht tot tien stuks, maar ook enkele eigen jagers, stortten neer. Twintig tot dertig vijandelijke bemanningsleden gingen met hun parachute omlaag. Na uitvoering van de aanval begonnen de Bf 109’s aan de landing’.

De Amerikanen zijn totaal verrast. Piloot Bob Harrington ziet tot zijn schrik dat de ‘True Love’ (‘Ware Liefde’), die naast hem vliegt, een voltreffer krijgt in zijn benzinetank. Enkele momenten daarvoor hebben ze vanuit dat toestel met hun boordwapens nog twee Messerschmits neergeschoten, een uitzonderlijke prestatie voor zo’n logge bommenwerper. Maar nu explodeert het vliegtuig in de lucht en boort zich in de weilanden van de boeren Schipper en Potiek aan de Leiweg (aan de westkant van het kanaal naar Giethoorn, ter hoogte van het huidige industrieterrein Groot-Verlaat). Vijf bemanningsleden vinden de dood.

Even later wordt de ‘Ramblin Wreck’ zelf ook geraakt. Voor rugkoepelschutter Tice Leonard Jones, zijkoepelschutter William Martin Julian Jr. en staartschutter Chester A. Zyb zijn de treffers dodelijk. De Liberator begint te tollen en gaat zijn ondergang tegemoet. De andere zeven bemanningsleden zien op een hoogte van zesduizend meter kans om het vliegtuig per parachute te verlaten en ze bereiken levend de grond.

Het toestel zelf raakt enkele honderden meters boven het aardoppervlak in een glijvlucht en stort neer achter Thij, onder Gelderingen, vlakbij het kanaal Steenwijk-Ossenzijl, ter hoogte van de Gelderingensteeg.

Robert Gerald Borst (1923–2014)

Bemanningslid Bob Borst schrijft later in zijn dagboek:

‘Het zicht boven Noord-Nederland was goed en er was geen spoor van de vijand te zien. Langzamerhand werden de Amerikanen wat minder op hun hoede en dommelden ze een beetje in: het ergste was immers voorbij. Bomb Group 466 bereikte Havelte en daar gebeurde het! Twintig Duitse jagers vlogen onder de Amerikaanse formatie door en deze vielen overal omlaag. De mannen die daar sneuvelden, zullen nooit weten wat zich hier precies afspeelde. Eerst dacht iedereen dat de Duitsers hun Me 262 voor het eerst hadden ingezet maar dat bleek niet het geval. Het vliegveld (Havelte) was niet uitgerust voor deze grote machines, omdat de startbanen te kort waren. De Duitsers hadden raketten op de Me 109-jagers gemonteerd. Onder een verschrikkelijk lawaai van deze raketten konden de Duitsers snel en vrij kort na elkaar opstijgen en de Amerikaanse formatie van onderen aanvallen en uiteen doen vallen. De gevolgen voor Bomb Group 466 waren vreselijk. Brandend en in stukken gebroken kwamen de toestellen naar beneden’.        

Hoewel het door de Conventie van Genevé is verboden, schiet een piloot op de parachutisten in de lucht. Tweede piloot James Miller en neuskoepelschutter Lloyd Kelley worden hangend aan hun valscherm gewond door kogels van de Duitse jager. ‘Radio operator’ Louis Palermo is in het vliegtuig al geraakt aan de zijkant van zijn gezicht. Hoe boordschutter William Meijer er aan toe is, is onbekend. In verschillende publicaties staat geschreven dat drie van deze vier later aan hun verwondingen zullen overlijden. Dit is niet correct. Vrij snel na de crash verschijnen er op de fiets Duitse militairen uit Steenwijk. De vier gewonden worden gevangen genomen en overgebracht naar het krijgsgevangenenkamp voor geallieerde vliegers Stalag Luft in Sagan, honderdzestig kilometer ten zuidwesten van Berlijn (tegenwoordig ligt de plaats in Polen). Stalag Luft zou later bekend worden van de film ‘The Great Escape’ met in de hoofdrol Steve Mc Queen, die verhaalt hoe zesenzeventig geallieerde piloten via een tunnel succesvol ontsnappen. 

Eén van de Duitse Messerchmitt-piloten die bij de aanval is betrokken, is de dan 20-jarige luitenant  Ernst Scheufele.  In augustus 1989 vertelt hij op een bijeenkomst in Ruinen over de luchtslag van 15 augustus:

‘De stemming op onze thuisbasis was al een tijdlang niet best. Veel kameraden waren gesneuveld en niemand had de illusie dat hij de oorlog wel zou overleven. In totaal waren we met ongeveer dertig jachtvliegtuigen. Na ruim een uur vliegen zagen we schuin onder ons plotseling een formatie Amerikaanse bommenwerpers. Zo te zien werden ze niet begeleid door jagers. We gingen onmiddellijk tot de aanval over. Een paar bommenwerpers vatten direct vlam. Ikzelf concentreerde mij op een reeds aangeschoten B-24 die buiten de formatie vloog. Door mijn salvo’s raakten er allerlei onderdelen van

de bommenwerper los en vlogen door de lucht. Bemanningsleden zag ik per parachute het toestel verlaten. Omdat ik geen brandstof meer had, ben ik geland op het Drentse vliegveld Havelte. Ik dacht eerst dat ik in Friesland zat, maar het bleken de meren bij Giethoorn te zijn. Na getankt te hebben en een kop koffie ben ik teruggevlogen naar Sachau. Wij verloren die dag zes van onze jagers.”

Jan Tuut (roepnaam Joop), destijds verzetsman onder de schuilnaam Joop van Wijk, is ooggetuige en schrijft later in zijn memoires: ‘Wij waren als verzet het eerste bij de neergestorte bommenwerper. Het toestel was totaal vernield. In de cockpit vonden wij de verkoolde lichamen van de vliegers, van dat beeld heb ik jarenlang last gehad’.

De lijken worden door Pé Vredenburg en enkele andere leden van de vrijwillige luchtbeschermingsdienst (LBD) uit Steenwijkerwold met hooivorken uit het toestel gehaald. Joop Tuut speelt later nog een rol bij het zoeken naar onderduikadressen voor de overlevenden.

Navigator Bob Borst wordt die middag ontdekt door Klaas Vredeveld, een onderduiker, die voor boer Seine Pol uit Willemsoord aan het werk is op het land bij het kanaal. Vredeveld verstopt Borst in een korenschoof. De volgende dag wordt Bob opgehaald door het verzet. Hij verblijft enige tijd bij kleermaker Jan Kiezebrink in de Onnastraat te Steenwijk. Tot de bevrijding op 13 april 1945 door de Canadezen duikt hij onder bij de familie Joh. De Vries aan de Eikenlaan in Blesdijke.

De broers Meindert en Wiebe Blum uit Gelderingen pikken Bob Harrington op. Ze verstoppen hem voor de Duitsers in de ‘spooksteeg’ achter hun huis. Vader Tinus neemt contact op met Steenwijkse politieagent Albertus van Olphen die in het lokale verzet zit. Op een damesfiets en met kleren van Wiebe aan rijdt Harrington naar de Onnastraat in Steenwijk  en duikt daar onder, eerst bij Gerard Diemont en later bij Jan Kiezebrink. Nog later komt hij terecht bij jachtopziener Hol en zijn vrouw op de Baars. 

Zijkoepelschutter William (‘Bill’) Harold Rye komt met zijn parachute terecht in het weiland van veehouder Potiek aan de Leiweg, vlakbij de plaats waar het andere toestel, de ‘True Love’, is neergestort. Later komt ook hij via de illegaliteit terecht bij Hol aan de Woldweg. Enkele buurtbewoners verdenken de jachtopziener van sympathieën met de vijand, omdat hij Duitse officieren van de kazerne in Steenwijk ontvangt om met hen op jacht te gaan. Enige malen komt het voor dat Duitsers aan de keukentafel koffie zitten te drinken, terwijl  de piloten letterlijk zitten ‘ondergedoken’ in de uitgegraven ruimte onder het schildersatelier achter de woning (dat vanwege de grote ramen ‘het Glazen Huis’ werd genoemd). Op die momenten moet de familie Hol stalen zenuwen hebben gehad.
Naast Rye en Harrington vindt ook piloot Fred Gerritz van de ‘True Love’ tot het einde van de oorlog onderdak bij de familie Hol.

Vier dagen na hun crash worden William (‘Bernie’) Martin Julian jr., Chester A. Zyb en Tice Leonard Jones samen met de vijf verongelukte vliegercollega’s van de B-24 ‘True Love’ begraven op de openbare begraafplaats in Kerkbuurt. Omdat er van de lichamen van Julian Jr. en Jones weinig meer over is, worden zij samen in één graf begraven. In januari 1946 krijgen alle bemanningsleden een herbegrafenis op de nieuwe Amerikaanse begraafplaats in Margraten. Bernie Julian Jr., en Chester Zyb worden op verzoek van hun familie in 1949 overgebracht naar de Verenigde Staten.

Tice Leonard Jones en zijn grafsteen in Beckham County, Oklahoma

Een Lockheed P38-Lightning en een B-24 Liberator met staartletter M, geëscorteerd door een P51-Mustang. De ‘Ramblin' Wreck’ had op de romp het getal 6 staan en op de staartvleugels de letter L, met de betekenis: 466e Bomb Group, 787 squadron

De zeven bemanningsleden van de ‘Ramblin' Wreck’ die zich met hun parachute hebben weten te redden, keren in de zomer van 1945 terug naar Amerika.

Bob Harrington wordt bouwkundig ingenieur en sterft in 2009 op 89-jarige leeftijd in San Francisco. Bob Borst gaat na de oorlog werken bij de American Instrument Company en sterft op 91-jarige leeftijd in 2014 in Jessup, Maryland. Bill Rye wordt 90 jaar oud en overlijdt in 2012 in Butler County, Ohio.

In 1977 komt de ‘Ramblin' Wreck’ nog één keer in het nieuws, als scholieren op de plaats van de crash wrakdelen en patronen vinden. Om ongelukken te voorkomen worden dan alle restanten opgeruimd door de EOD, de Explosieven Opruiming Dienst.

Foto’s:

 

Overige bronnen:

  • W.H. de Vries, De regio tijdens de Tweede Wereldoorlog. 2003 Stichting Stellingwarver Schrieversronte, Oldeberkoop; daaruit ‘Vliegveld Vechta’ (pag. 77-86).
  • Drs. H. Spreen (samenst.), Steenwijk in ’40 – ’45; Hovens Gréve Steenwijk, 1995; meerdere artikelen daaruit
  • Geert Groen, Verzetsstrijder Jan Tuut (Joop van Wijk), 1995 (e-mail: geertgroen@gmail.com)
  • ‘Vallende bommenwerper schokt wereldbeeld onderduiker’, Algemeen Dagblad 19-07-1994,  over Klaas Vredeveld die bemanningslid van de ‘Ramblin Wreck’ Robert Borst vindt
  • Steenwijker Courant 15 april 2020 over de luchtslag boven Drenthe.
  • H. Kuiper, ‘Het einde van de vlucht’, in: Historische Mededelingen (Hist. Ver. Steenwijk e.O) jrg. 1985, nrs. 2 en 4.
  • https://nl.wikipedia.org/wiki/B-24_Liberator
  • https://verliesregister.studiegroepluchtoorlog.nl
  • https://www.tracesofwar.nl/articles/3945/Fliegerhorst-Havelte.htm

Auteur: Sjef Damhuis, e-mail: sjefdamhuis@gmail.com