De dood van Renze de Ruiter
Veel inwoners van Steenwijkerwold zal de naam Renze de Ruiter weinig zeggen. Ik kwam zijn naam vorig jaar tegen toen ik een artikel schreef over Hendrik Bos, die op 13 oktober 1944 in Kallenkote door de Duitsers werd gefusilleerd. Renze werd op 35- jarige leeftijd achter zijn huis door de bezetters doodgeschoten en ligt begraven op het kerkhof naast de Hervormde Kerk. Voor de ingang van de kerk staat op het hek een groen bordje met daarop de tekst: “Nederlands oorlogsgraf”. Ik merkte al snel dat de dood van Renze een merkwaardige geschiedenis kende. Na wat zoeken op internet, kwam ik een in het Engels geschreven verhaal over Renze tegen. Het bleek geschreven te zijn door een kleindochter: Pauline Holmes uit Nieuw-Zeeland. Ik heb toen contact met haar gezocht. Alle nazaten van Renze bleken naar dit land te zijn geëmigreerd. Ik heb de familie gevraagd of het goed is dat op 4 mei hun opa in Steenwijkerwold zal worden herdacht, en dat ik een artikel over hem ga schrijven. Het blijkt dat de hele geschiedenis na 75 jaar nog steeds erg gevoelig ligt in de familie. Met name hoe Annie, de vrouw van Renze, na de executie door haar omgeving is behandeld.
Sjef Damhuis
Renze en Annie met hun zoontje Melle
De moord op Renze de Ruiter
Op zondagavond 1 oktober 1944 besluiten de Belgen Walther Weinsberghen en Florian Beke om zich niet te melden voor de aflossing van de wacht op de Johannes Kornputkazerne in Steenwijk.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren hier verschillende onderdelen van het Duitse leger gelegerd. In september 1944 vestigde zich hier ook het beruchte Einsatskommando-Stiller. Dit kommando had als doel om Noord-Nederland te vrijwaren tegen sabotage en spionage van het lokale verzet. Weinsberghen en Beke hadden zich enkele maanden daarvoor op 16- jarige leeftijd aangemeld bij de Waffen- ss.
De jongens fietsen richting Tuk om zoals ze later verklaarden: “Om twee personen te volgen die zich verdacht ophielden, de personen waren plotseling verdwenen”. Ze besluiten om door te fietsen naar “Achterbuurt”, wat later de naam Witte-Paarden kreeg. Daar verstoppen ze hun fietsen en uniformen in een droge sloot. Rond 21.00 uur kloppen ze aan bij het huis van Jan Wardenier te Achterbuurt dat nu Zwarteweg heet. Met gebarentaal maken zij duidelijk dat zij geallieerde parachutisten zijn die andere kleren nodig hebben. Ze roepen: “Canada, Canada”. De vrouw van Jan Wardenier gaat naar buurman Renze de Ruiter. Ze roept: “Renze kom eens, er zijn twee vreemde lui bij ons, ik kan ze niet verstaan.” Even later gaan Renze samen met zijn vrouw Annie, onderduiker Appie Jorna en zijn vriendin Jenny de Jong naar het huis van Wardenier.
De “parachutisten” gaan mee naar het huis van Renze en stellen zich voor als Johnny Flyther (Florian Beke) en Joe Brown ( Walther Weinsberghen). Deze namen zijn in die tijd populaire stripfiguren.
De mannen vertellen dat er rond 03.00 vijftig geallieerde parachutisten zullen gaan landen op vliegveld Havelte. Ze moeten rond 02.30 daar zijn om voorbereidingen te treffen voor de luchtlanding.
Onderduiker Appie Jorna biedt zich aan om de twee naar Havelte te brengen. Appie is een 22 jarige steenhouwer uit Leeuwarden die sinds enige tijd ondergedoken zit bij familie De Ruiter. Appie, zijn vriendin Jenny (24) die op de Baars woont, zal de mannen een deel van de tocht vergezellen.
Voordat ze om 22.30 vertrekken, drinken Appie en de “parachutisten” samen nog een fles wijn leeg. Annie de Ruiter verklaart na de oorlog dat de drie duidelijk teveel hadden gedronken.
Voordat het viertal vertrekt, geeft Renze de “parachutisten” een overall. Ze volgen de route Baars – Woldberg richting Kallenkote.
Onderweg stoppen ze nog even bij de woning van Hanne Terwischa. Appie Jorna gaat naar binnen om een lucifer te vragen om een sigaret op te steken. Jenny en de “parachutisten” blijven buiten. In de woning zijn verschillende jonge mannen aanwezig, waaronder een aantal onderduikers. Een aantal mannen staat op het punt om de woning te verlaten. Appie Jorna geeft ze het advies om toch even de wachten, omdat het te onrustig is in de buurt. De namen van de mannen zijn: Hendrik v.d. Veen, Doeke Veld, Hein Los en Jannes de Vries. Jannes is boerenknecht bij Hendrik Bos te Wolterholten.
Na de oorlog verklaart Hanne Terwisscha dat Appie Jorna de indrukt wekte dat hij teveel had gedronken. Jorna heeft de beschuldiging dat hij die avond teveel alcohol ophad, altijd ontkend.
Buiten gekomen vertelt Appie wat zich in het huis van Terwisscha afspeelde. De Vlaams sprekende “parachutisten” kunnen uit hun gesprekken opmaken dat zich hier onderduikers bevinden, die niet voor de Duitsers willen werken.
Het gezelschap gaat verder richting het ouderlijk huis van Jenny de Jong. Hier worden nog enkele boterhammen voor onderweg meegenomen.
Op de Woldberg aangekomen, beklimt Appie samen met de “parachutisten” de uitkijktoren. Vervolgens trekken ze verder richting de boerderij van J. Buitenhuis aan de rand van de Woldberg. Om zich een beetje op te warmen, zitten ze hier een tijdje in een schuurtje. Even later blijkt dat Joe Brown (Walther Weinsberghen) is verdwenen. Johnny Flyther reageert laconiek op de vraag waar Joe Brown is gebleven met: “Hij is waarschijnlijk alleen naar Havelte gegaan”.
Joe Brown gaat echter naar zijn kazerne in Steenwijk en doet daar zijn verhaal aan zijn commandant Fritz Habener. Deze verklaart na de oorlog dat hij bang was dat Florian Beke in handen was gevallen van terroristen en in gevaar verkeerde.
Appie Jorna en Jenny de Jong besluiten om terug te gaan naar Steenwijkerwold omdat er richting het vliegveld teveel Duitse wachtposten staan. Ze besluiten te overnachten bij Renze de Ruiter. Rond 6 uur in de ochtend zijn ze terug bij het huis van Renze. Ze krijgen direct in de gaten dat zich Duitsers bevinden in het huis . De “parachutist” Johnny Flyther loopt wel richting het huis van Renze.
Appie en Jenny besluiten om naar het ouderlijke huis van Jenny aan de Baarsweg te vertrekken. Inmiddels is ook duidelijk dat de Duitsers hier al zijn geweest om Appie Jorna te zoeken.
Twee Duitse officieren en de “parachutist” Joe Brown melden zich om 02.00 bij Jan Wardenier en vragen hem waarom hij kleding heeft gegeven aan terroristen. Wardenier ontkent dit en de Duitsers vertrekken. Om 04.00 komen ze met nog meer soldaten terug. Mevrouw Wardenier wordt gedwongen om het huis van Renze de Ruiter aan te wijzen. Het huis van De Ruiter wordt onderzocht. De twee kinderen van Renze en Annie, Melle (5) en Gerda (3), worden bewaakt door een bewapende Duitser. Later neemt buurvrouw Wardenier Melle en Gerda mee naar hun huis.
De Duitsers blijven maar schreeuwen tegen Renze: “Waar heb je de onderduikers verborgen?” Renze blijft ontkennen dat hij onderduikers en wapens in huis heeft.
Bij de huiszoeking wordt niets belastends gevonden. Renze wordt tijdens zijn verhoor ernstig mishandeld door de SS ‘ers Kurt Stiller, Fritz Habener en een Duitser van Hongaarse afkomst, Hankis geheten. Hankis slaat hem zo hard met zijn koppelriem dat Renze het bewustzijn verliest. Met een emmer water wordt hij even later weer bijgebracht. Tegen Annie de Ruiter wordt door “parachutist” Joe Brown gezegd dat als ze het leven van haar man wil redden, zij de namen moet noemen van onderduikers en verzetsmensen in de buurt. Dit kan ze niet.
Renze wordt naar buiten gebracht en tegen de achtermuur gezet. Zijn laatste woorden aan Annie zijn: “Dag vrouw”.
Om 06.45 staan Fritz Habener en een Serviër Majores klaar om Renze te executeren. Habener zijn geweer weigert om af te gaan. Kurt Stiller geeft hem even later met zijn pistool het genadeschot door zijn hoofd. Als Annie, die binnen in het huis is vraagt wat voor schoten ze hoort zegt Joe Brown tegen haar: “Ze schieten op kippen”. Melle en Gerda zien vanuit het slaapkamerraam wat er met hun vader is gebeurd. Melle heeft zijn hele leven hier nachtmerries aan overgehouden.
In 1946 verklaarde Habener in het proces verbaal over deze gebeurtenis: “De Ruiter was gefusilleerd omdat Stiller de verklaring van Weinsberghen geloofde dat hij een terrorist was en zich schuldig had gemaakt aan begunstiging van de vijand door het verstrekken van kledingstukken aan Weinsbergen en Beke”.
Voor twaalf uur moet de woning van de familie ontruimd worden. De huisraad mag bewaard blijven. Fritz Habener zegt hierover tegen Annie de Ruiter: “Omdat uw man als een held is gestorven”.
De Duitsers vertrekken en Annie de Ruiter schreeuwt in paniek: “Help, ze hebben Renze doodgeschoten, hij ligt achter het huis met een schotwond”. De naaste buren hebben het lijk naar binnen gedragen.
Later op de dag komen de Duitsers terug en nemen graan, een varken, 22 jonge hennen en twee konijnen mee.
Annie de Ruiter wordt door haar moeder opgevangen, later vindt ze met haar kinderen Melle en Gerda onderdak bij de zusters van “De Voorzienigheid” op Gelderingen. Dit wel op voorwaarde dat ze katholiek moet worden. Bij de familie van Renze kan ze niet terecht omdat enkele familieleden sympathie hebben voor de Duitse zaak.
Appie Jorna en Jenny de Jong duiken drie weken onder in het “Kalverbosch”, een onderduikershol op de Woldberg. Appie gaat terug naar Leeuwarden en Jenny duikt onder bij haar familie.
Voor de Duitsers is de hele zaak nog niet afgelopen. Zoals verwacht, brengen ze een bezoek aan Hanne Terwischa. Zij willen natuurlijk weten welke personen zich op de avond van 1 oktober in zijn huis bevonden. Hanne had met zijn zus Femmigje afgesproken alleen de namen te noemen van Jannes de Vries, Hein Los, Doeke Veld en Hendrik v.d. Veen. Deze mannen waren geen onderduikers en zouden een goede verklaring kunnen geven voor hun aanwezigheid. Op 8 oktober doen de Duitsers huiszoeking, maar vinden niets. Een dag later komen ze terug, Hanne is niet thuis. Femmigje noemt de vier afgesproken namen. Tevens zeggen ze dat Hanne zich moet melden op de kazerne in Steenwijk. Hij wordt ‘s morgens op 10 oktober verhoord door Fritz Habener, die hem dreigt dood te schieten als hij de waarheid niet vertelt. Hanne noemt weer de namen van de vier mannen. Later op de dag wordt hij weer verhoord en moet de adressen van de mannen aanwijzen. Om 20.45 gaan negen Duiters per fiets deze adressen langs en worden er drie mannen meegenomen naar de kazerne. Alleen Jannes de Vries, de knecht van boer Hendrik Bos, is niet thuis. Los, Veld en V.d Veen mogen na verhoor weer naar huis. Hanne Terwischa wordt ook naar huis gezonden.
De Duitsers gaan naar de familie Bos op de Wolterholten om hun knecht Jannes te zoeken voor verhoor. Jannes is niet aanwezig. Hij is op dat moment bij de zus van Hanne Terwisscha zij durfde niet alleen te zijn.
Wel vinden de Duitsers twee onderduikers: Johannes de Vries en zijn zwager Fritz ten Berge. Ze worden meegenomen naar de Van der Kornputkazerne. Hendrik Bos wordt een dag later opgepakt.
Op 13 oktober 1944 worden deze mannen door de Duitsers met nog drie andere personen op de schietbaan in Kallenkote doodgeschoten.
De loslippigheid van Appie Jorna, de onderduiker van Renze de Ruiter bij het huis van Hanne Terwisscha, zou de dood van de vier mannen tot gevolg hebben.
Na de oorlog ontvangt Annie de Ruiter een biljet van 1000 mark compensatie van de Duitse overheid voor het doodschieten van haar man. Dit biljet is nooit ingewisseld en is nog in het bezit bij haar kleinkinderen in Nieuw-Zeeland. Annie de Ruiter heeft ook jarenlang de kogel bewaard waarmee Renze is doodgeschoten.
In 1973 emigreren Melle en Gerda naar Nieuw-Zeeland. Annie de Ruiter volgt haar kinderen later. De gebeurtenissen van de oorlog laten diepe sporen na bij de familie. Annie heeft haar hele leven last gehad van nachtmerries over wat er in oktober 1944 is gebeurd. Ze overlijdt in 1999. Gerda in 1998 en Melle in 2015.
De “parachutisten” Weinsberghen en Beke worden na de gebeurtenissen door hun commandant Stiller verhoord. Ondanks dat er ernstige vermoedens bestaan dat ze die avond willen deserteren, worden ze niet bestraft. Walther Weinsbergen wordt later overgeplaatst naar de Waffen-ss. Florimont Beke wordt overgeplaatst naar de afdeling Zwolle van de SD. Op 10 april 1945 wordt hij nabij de IJsselbrug door de Duitse politie gefusilleerd omdat hij wilde deserteren.
Renze werd op 4 mei 2020 herdacht worden tijdens de dodenherdenking in Steenwijkerwold.
Bronnen:
Verklaringen van de onderstaande getuigen. Deze staan vermeld in dossier E19265 en 13456 Nationaal archief in Den Haag.
- Annie de Ruiter-Mulder
- Appie Jorna
- Jenny de Jong
- Jan Wardenier
- Hanne Terwisscha
- Fritz Habener
- Hubrecht Koman (buurman)
- Wilhelmina Vos- Hammer (buurvrouw)
- Leo Bruggeman Belg werkzaam bij de SD te Steenwijk
Artikel drs. H. Spreen uit 1994 over het Einsatzkommando-Stiller in Historische mededelingen.
Informatie van de kleindochters van Renze en Annie Petra Krijnen en Pauline Holmes. Beide wonen in Nieuw-Zeeland.